Won Jos Vissers

Won Jos Vissers

13.08.2023 – Precies 75 jaar geleden

Won Jos Vissers

De laatste Olympische medaille voor België in het boksen. Zilver in het lichtgewicht op de Spelen van Londen 1948. Een verjaardag om niet te vergeten en dat doen we dan ook niet.

Die zilveren plak was ongetwijfeld het hoogtepunt uit zijn carrière. Een uitzonderlijke prestatie voor een Belgisch bokser, want vóór hem deed alleen Jean Delarge beter. Die pakte goud op de Spelen van 1924 in Parijs in het weltergewicht. In datzelfde Parijs was er ook nog brons voor middengewicht Joseph Beecken en vier jaar later keerde Leonard Steyaert, ook een middengewicht, met een bronzen plak terug uit Amsterdam. Maar verder niemand meer. Na Vissers won geen enkele Belg nog een medaille op de Olympische Spelen.

Ook de Europese titel van Vissers was een uiterst zeldzame bekroning voor een Belgisch amateurbokser. Vóór WO II kroonden alleen de reeds eerder genoemde Jean Delarge en pluimgewicht Raymond Devergnies zich tot Europees kampioen, maar zij kregen de titel op basis van hun prestaties op de Olympische Spelen van 1924. Vissers was de eerste die er echt moest om knokken. In de finale versloeg hij de Fransman Roger Baour op punten. Slechts twee landgenoten deden het hem na: Marcel Limage werd in 1951 in Milaan Europees amateurkampioen in het halfzwaargewicht en dan was het 71 jaar wachten op Vasile Usturoi, die op het EK 2022 in de Armeense hoofdstad Jerevan goud won in het pluimgewicht.

Vissers, geboren in Geel op 28 november 1928, zette op zijn dertiende zijn eerste passen in de ring van BC Turnhout. Een klasgenoot daagde hem uit voor een partijtje boksen in de boksclub. Vissers nam de uitdaging aan, gaf de klasgenoot een pak voor zijn broek en bleef verder boksen.

Zijn allereerste wedstrijd betwistte Vissers onder de schuilnaam Keulemans, op 15 april 1944 in Brugge. Vijftien jaar oud, te jong om te mogen boksen, vandaar die nom de guerre. In zaal "Bel Ami" versloeg hij een zekere Hollevoet op punten. "Die vent was een stuk in de twintig", aldus Jos.

Jos verzeilde voor zijn werk in Antwerpen en werd daar als bokser verder gevormd door gewezen profbokser Louis Jackie, Jacobs met zijn echte naam. "Een schitterend leermeester en prachtig mens. Als een tweede vader voor mij."

Vissers was klein van gestalte, maar had een enorm hart en reusachtige handen.
"Ik kon boksen en vechten en ik had punch. Ik bokste het liefst tegen grotere jongens. Die kon ik vanonder goed bewerken. Ze lieten dan hun gat zakken, ik dook naar onder en kwam boven met mijn rechtse hoek op de kin. Ik had punch, de bewijzen zijn er. Ik scoorde een dertigtal knock-outs in 86 amateurkampen."
 
Zijn amateurcarrière liep als een sneltrein. In 1947 werd hij aangeduid als reserve voor het EK in Dublin. De eerste man, Willy Cloquet uit Nijvel, ging echter enkele dagen voor het EK knock-out in een interland tegen een Tsjechoslowaakse selectie en Jos nam zijn plaats in. Met de gekende gevolgen.

Als Europees kampioen kreeg hij extra betaald per wedstrijd om amateur te blijven en zich voor te bereiden op de Olympische Spelen van Londen. "Niet dat ik een profstatuut had, verre van." Mocht ook niet, het amateurisme, al dan niet echt, zou nog jarenlang heersen over de Spelen.

Jos trainde hard voor die Spelen: "Iedere dag liep ik naar mijn werk en terug naar huis. Ik oefende drie keer per week in de zaal en in het weekend bokste ik wedstrijden."

Op 29 juli 1948 verklaarde koning George VI de Spelen van Londen officieel voor geopend. De laatste echte amateurspelen, want de Sovjet-Unie liet dit sportfeest nog aan zich voorbijgaan. Vanaf 1952 deden ze wel mee en was er voor al dan niet goedbedoeld amateurisme geen plaats meer op de hoogmis van de sport.

Londen was in die tijd nog druk bezig zich te herstellen van de Tweede Wereldoorlog. Voor luxe moest men niet in de Britse hoofdstad zijn. "We waren gelogeerd in een kazerne. Mijn bed stond zodanig bol dat ik mijn valies als hoofdkussen moest gebruiken om te kunnen slapen. En eten uit de grote pot."

De Belgische ploeg telde acht boksers, acht kameraden volgens Vissers. Maar in de ring moest hij het alleen doen en dat deed hij ook. Vlot voorbij William Barber (AUS) en Edy Schmidiger (SUI), de betere van Edward Haddad (CAN) na een loodzware kamp en dan in de halve finale tegen de Amerikaanse topfavoriet Wallace Bud Smith, de latere wereldkampioen lichtgewichten bij de profs. Vissers ging neer in de eerste ronde maar knokte zich terug in de wedstrijd om alsnog op punten te winnen.

In de finale stond Vissers tegenover de Zuid-Afrikaanse kampioen Gerald Dreyer. Minstens een kop groter, maar zo had Jos ze graag.

"Een harde wedstrijd. Negen minuten "knokkelen". Ik moest aanvallen, want ik was zoals meestal te klein om van op afstand te boksen. Maar in dat stadium van de competitie kom je natuurlijk geen prutsers tegen."

Vissers in de aanval tot een korte linkse hoek op de kin hem in de tweede ronde onderuit haalde. Tijdig overeind, maar van dan af was Dreyer heer en meester in de ring. Hij weerstond alle aanvallen en won na drie ronden op punten. Goud voor de man uit Pretoria, zilver voor Jos Vissers uit Turnhout.

"Alle Belgische jongens zeiden dat ik gewonnen had, maar dat kon ook favoritisme zijn. Ik heb er mijn eigen nooit veel van aangetrokken. Nu heb ik er veel meer spijt van dan vroeger. Vroeger ging ik eraan voorbij, nu denk ik er nog wel eens aan, maar wat maakt het nog uit, het is nu toch te laat."

De ontgoocheling vlak na de wedstrijd was nochtans bijzonder groot:

"Ik heb mijn zilveren medaille weggesmeten. Van emotie, verbitterd, ik vond het spijtig. Mijn ploegmakkers hebben ze mij teruggegeven. Misschien had er meer ingezeten. Ik was niet tevreden over de trainer van de nationale ploeg, Staf Roth. Een schitterend bokser, maar als verzorger of trainer stelde hij niet veel voor. Hij was een technisch bokser, ik een "vechtmachientje". Geen ideale combinatie. En als je als bokser geen vertrouwen hebt in je eigen hoek …"

Bij zijn terugkeer uit Londen werd Vissers feestelijk ontvangen. Met de auto afgehaald, samen met vlieggewicht Alex Bollaert ontvangen op het stadhuis. Maar hij bleef er nuchter bij. "Ik ben altijd met beide voeten op de grond blijven staan. Altijd een man van het volk gebleven. Nooit beginnen zweven."

Een goede maand na de Spelen stapte Vissers over naar de profs. Het werd niet bepaald een succesverhaal. "Ik heb altijd het leven liever gezien dan de bokssport en dat gaat nu eenmaal niet samen", verklaarde hij zijn profcarrière, die niet bracht wat men had verwacht.

Na zijn actieve carrière bleef Jos Vissers in de bokssport. Tot op hoge leeftijd was hij actief als trainer van de clubs uit Lichtaart en Meerhout. Jos bleef dromen van een opvolger:

"Ik ben de laatste Belgische bokser die een Olympische medaille behaalde. Spijtig genoeg, ik had liever gehad dat ik kon zeggen dat er na mij nog drie, vier, vijf of zelfs tien geweest waren."

Volgend jaar twee in Parijs?