Emiel Sarens, geboren in de Mechelse deelgemeente Hombeek, behoorde al van bij de amateurs tot de top. Belgisch kampioen bij de halfzwaargewichten in 1958 en in het middengewicht in 1959 en 1960. Miel was erbij op de Olympische Spelen van Rome in 1960. De laatste keer dat België meer dan één bokser uitstuurde naar de Spelen. Vlieg Jo Horny, Yvon Becaus bij de halfzwaren, zwaargewicht Willy Venneman en Miel in het middengewicht. Alle vier werden ze vrijgeloot in de eerste ronde en uitgeschakeld in de tweede. Becaus en Venneman door tegenstanders die later goud wonnen. Venneman ging eruit in de eerste ronde tegen de Italiaan Franco De Picollo. Becaus had geen schijn van kans tegen de Amerikaan Cassius Clay. Clay werd later Muhammad Ali en Becaus ging daardoor voor altijd deel uitmaken van de legende van The Greatest. Bij Sarens zat er geen gouden randje aan zijn nederlaag. Verloren op punten met vier stemmen tegen één van Chang Lo-Pu uit Chinees Taipei, zoals Taiwan genoemd wordt op internationale tornooien. Aziatisch kampioen, dat wel, maar verder nooit meer iets van vernomen. Sarens moest nog wachten op zijn vergulde nederlaag.
Na de Spelen van Rome stapte Sarens over naar de profs. Franz Reis uit Bertrix, manager van bantamkampioen Pierre Cossemyns, nam Sarens op in zijn team en stelde hem te werk als vertegenwoordiger in zijn vleeshandel. Mee in het spoor van de Cosse met als bedoeling om eens de tijd er rijp voor was de fakkel over te nemen. Sarens debuteerde op 18 oktober 1960 thuis in Mechelen met een puntenzege tegen Kortrijkzaan Valère Mahau. De rematch nog geen veertien dagen later op het Allerheiligengala in Izegem eindigde onbeslist.
Anderhalf jaar na zijn debuut was er de eerste grote afspraak voor Sarens. Op 6 april 1962 bokste hij in het Coliseum in Gent tegen kampioen Bob Stevens om de Belgische titel in het middengewicht. Sarens was vijf jaar jonger en een pak minder ervaren dan de Gentse veteraan, maar daar viel in de eerste helft van de kamp niet veel van te merken. Niet dat Stevens veel onder lag, Sarens was gewoon sneller en snediger. Stevens liet zich daardoor evenwel niet uit zijn lood slaan. Onverminderd bleef hij druk zetten en naar mate de kamp vorderde, begon zijn sloperswerk meer en meer vruchten af te werpen. Sarens, nog niet helemaal hersteld van een voorafgaande ziekte, verzwakte fel in de laatste ronden. Het was een wonder dat hij overeind bleef en het einde van de kamp haalde. Groot was dan ook de consternatie en woede van de supporters van Stevens, wanneer scheidsrechter Philippe De Backer op basis van de eerste wedstrijdhelft toch Sarens als overwinnaar aanduidde. Wat volgde was een ware volksopstand. Het duurde minutenlang vooraleer De Backer onder politiebescherming de ring kon verlaten. De Brusselaar moest zelfs door de politie geëscorteerd worden op weg naar huis. Een rematch kon niet uitblijven en die kwam er ook op 8 december 1962 in het Sportpaleis van Antwerpen. De nationale middengewichttitel stond echter niet op het spel. Sarens domineerde overduidelijk van bij het begin. Stevens raakte gewond aan de mond en werd voor aanvang van de vijfde ronde uit de ongelijke strijd genomen.
Hoogtepunt uit zijn carrière was voor Sarens ongetwijfeld zijn gevecht tegen Sugar Ray Robinson op 16 november 1963 in het Sportpaleis van Brussel. Robinson was toen al een legende. Een van de allergrootste sporthelden van tijdens en na de Tweede Wereldoorlog. Gewezen wereldtitelhouder in welter- en middengewicht. Toen al 42 met 173 kampen op de professionele teller. 156 overwinningen, slechts 13 nederlagen en 4 keer onbeslist. Op zijn palmares prijkten de namen van andere legendes. Jake La Motta, Rocky Graziano, Joey Maxim, Bobo Olson, Gene Fullmer, Carmen Basillio, Paul Pender en Gene Fullmer. Goed gekend in België, want het was niet de eerste keer dat Robinson ons land aandeed. Hij had zelfs al eerder in het Sportpaleis van Brussel gebokst. Op 9 december 1950 was dat, gewonnen van de Nederlander Luc van Dam door knock-out in de vierde ronde. Ook in het Sportpaleis van Antwerpen was Robinson te bewonderen geweest op 10 juni 1951 tegen nog een Nederlander, Jan de Bruin, die er in de achtste ronde de brui aan gaf. Zes dagen later deed hij het Palais des Sports van Luik aan, waar hij de Fransman Jean Walzack versloeg door technisch knock-out in de zesde ronde. Robinson had ook al eerder tegen een Belg gebokst maar buiten België. Tegen Cyriel Tarzan Delannoit op 1 juli 1950 in Turijn. Robinson stopte Tarzan in de derde ronde.
Tegen die grootheid moest Emiel Sarens, 25 jaar oud en aan zijn 28ste profkamp toe, de ring in. Sarens was niet onder de indruk: “Dat deed me niets. Ik was altijd heel goed voorbereid en had van niemand schrik. Ik gaf me volledig op training om gerust te zijn. Ik trainde hard en had makkelijke kampen.”
Jong geweld tegen jarenlange ervaring op wereldniveau dus. Achtduizend toeschouwers in het Sportpaleis. Het was Robinson die de beste start nam en kwistig uitpakte met herinneringen aan zijn glorieperiode. In de tweede en derde ronde ging Sarens neer, telkens op een te lage slag. De deuk in zijn beschermschelp was er achteraf het bewijs van, maar scheidsrechter Gaspard Verbeure bestrafte de Amerikaan niet. Zesde ronde. Robinson oogde vermoeid. Sarens rook zijn kans en ging voluit.
Robinson wankelde, maar viel niet. Sarens, sowieso niet helemaal top want ook nu ziek geweest en verzwakt door de lage stoten, had te veel gegeven en betaalde cash vanaf ronde zeven. Een ronde later maakte een rechtse zwaaistoot naar de lever een eind aan het feest in het Sportpaleis. Sarens was er het hart van in:
“Ik lag daar op het canvas, ineengekrompen als een foetus, en mijn enige betrachting daar in Brussel, in mijn eigen streek was om terug overeind te komen, maar ik kon niet recht. Dat is het ergste wat me overkomen is, dat ik niet recht kon. Mentaal was dat bijzonder hard. Ik zou kunnen bleiten hebben.”
Het was de laatste grote bokskamp in het Sportpaleis van Brussel. Drie jaar later sloot de sporttempel definitief de deuren en begin 1967 ging ook het paleis tegen het canvas om plaats te maken voor woontoren Brusilia.
Voor Sarens was zijn carrière toen al voorbij. Een gevecht om de Europese titel had de bekroning moeten worden, maar dat kwam er niet. Hij was er nochtans dichtbij. Sarens stopte op 11 december 1964 in Trondheim de tanende Noorse grootheid Chris Christensen in drie ronden. Een mooi resultaat, want Christensen was Europees kampioen geweest in het middengewicht en had om de wereldtitel lichtmidden gebokst tegen Emile Griffith (verloren door technisch knock-out in de negende ronde). De laatste hindernis die Sarens moest nemen was Louis Folledo, maar hij verloor op 2 april 1965 in Madrid op punten van de Spanjaard. Weg Europese titelkans en ze kwam niet meer terug.
Enkele maanden later, op een blauwe Allerheiligenmaandag ,verloor hij in het Sportcentrum in Oostende ook zijn nationale kroon in het middengewicht aan Carlos Van Neste. Als favoriet van start gegaan, was Sarens in de eerste wedstrijdhelft inderdaad ook de betere. Van Neste was conditioneel evenwel sterker en liep ronde na ronde zijn achterstand in. Voor de jury voldoende om hem tot winnaar uit te roepen, al kon Sarens op basis van de eerste zes ronden met recht en rede aanspraak maken op een onbeslist. Maar Van Neste kampioen. Tot een titelverdediging kwam hij echter nooit.
Een maand later, in het Palais des Sports in Parijs, zette Sarens een definitief punt achter zijn boksersloopbaan. Verloren op punten van Pierre Minier. Geen absolute topper, maar later toch maar mooi kampioen van Frankrijk in het halfzwaar. Voor Sarens bleef de teller staan op 38 profkampen. Goed voor 25 overwinningen (14 knock-outs), 9 nederlagen (4 knock-outs) en 4 keer onbeslist. Er had meer ingezeten, dat besefte Sarens zelf ook wel:
“Ik zou meer kunnen uit mijn carrière kunnen halen hebben, maar dan mocht ik niet in België gebleven zijn. Mijn manager Franz Reis stelde me voor om naar Frankrijk te gaan om vandaaruit Europees en zelfs wereldkampioen te worden. Maar ik ben nogal honkvast en na samenspraak met mijn echtgenote in België gebleven.”
Goed mogelijk dat hij er niet alles uithaalde wat er inzat, maar door de manmoedige verliespartij tegen Robinson kreeg zijn palmares toch dat gouden randje dat hij verdiende.
Bij deze wenst de Vlaamse Boksliga de familie en vrienden van Emiel veel sterkte toe in deze moeilijke tijd.