Bokste Zele weer

14.01.1983 – 18.09.2021 – Na 38 jaar, 8 maanden en 5 dagen

Bokste Zele weer

 


Op 18 september 2021 werd er nog eens officieel gebokst in Zele. Dat was bijna veertig jaar lang niet meer voorgevallen. Een uitgelezen gelegenheid voor een weliswaar vluchtige wandeling langs de toch wel bijzondere pugilistieke historiek van deze Oost-Vlaamse gemeente.


 

Klodde I

De meeting werd ingericht door Boksteam Zele en zijn voorzitter/trainer Francis De Donder.

Francis De Donder & Jef Van Driessche, organisator van nu, organisator van toen.

In de splinternieuwe sporthal “De Klodde” aan de Dendermondebaan stonden achttien demonstratiekampen voor recreanten geprogrammeerd. De deelnemers mochten in drie ronden tijd hun kunde bewijzen, maar er werd geen winnaar aangeduid.

Artur Kedron, stijlrijkste bokser van de middag, krijgt de daarbijhorende medaille omgehangen door Jef Van Driessche.

Toch was er één die wel een beetje won: Artur Kedron van de Dragons uit Deurne. Hij werd tot stijlrijkste bokser van de middag uitgeroepen en kreeg hiervoor door Jef Van Driessche een medaille omgehangen. Meteen was de link naar het verleden gelegd, want tot halverwege de jaren ’80 was Van Driessche trainer van en drijvende kracht achter Boxing Club Zele, de club die op vrijdag, 14 januari 1983 het laatste boksgala op Zeelse bodem organiseerde in sporthal “De Zeven”, achter de Kouterkerk. De eerste steen van “De Klodde” was nog lang niet gelegd.

Gilbert Bayens vs. Frankie Decaestecker.

Laatste kamp

Toen geen recreanten, maar een echt boksgala, met zelfs twee heuse profkampen op het programma. Voor de pauze nam de lokale held van het moment Gilbert Baeyens het op tegen regerend Belgisch en Beneluxkampioen weltergewicht Frankie Decaestecker. Baeyens nam de beste start, misschien extra gemotiveerd om beter te doen dan stalgenoot Wies Carmeliet anderhalf jaar eerder. Decaestecker stopte toen in Meulebeke Carmeliet in de vijfde ronde. Baeyens kon zijn inspanning twee ronden volhouden. Daarna nam Decaestecker over. Zijn lange stopstoten begonnen te lopen. Baeyens ging in de derde ronde een eerste keer neer en werd ook nog eens geteld na een rechtse voltreffer. Een ronde later liep hij een diepe wonde aan de linkerwenkbrauw op. De kamp werd op advies van ringarts Raf De Mets gestaakt. Baeyens niet beter dan Carmeliet, een ronde minder goed zelfs. Na afloop werd Baeyens door journalist Benoit “Beno” Van Winckel geïnterviewd voor streekkrant De Voorpost:

“Ik heb heel wat bijgeleerd en zou graag een revanche krijgen tegen Decaestecker. Ik moet trachten om nog dichter bij hem te geraken en hem bestendig aan de klap te houden. Het is voor mij de enige mogelijkheid om hem te bedreigen.”

Tot een revanche is het evenwel nooit gekomen. Daar was ook niet meteen een sportieve reden voor.

Helemaal aan het eind van de avond was er nog een tweede profkamp, dit keer in het pluimgewicht: broodbokser André Blanco, de Spanjaard uit Haasdonk, die toen de Zeelse kleuren verdedigde, tegen de rijzende ster Jean-Marc Renard uit Hoei. Ze hadden het jaar voordien in mei al een keer tegenover elkaar gestaan, ook in Zele, maar dan in “Het Zelehof” aan de Gentsesteenweg, waar Vlaamse zangers kind aan huis waren en BC Zele bijna tien jaar lang zijn gala’s organiseerde. Renard won die eerste keer op punten, maar wat belangrijker was: hij werd er ontdekt door Freddy De Kerpel, die zijn trainer en manager werd. In plaats van journeyman zou hij kampioen worden van België, de Benelux, Europa en net niet de wereld. Die weg naar de top liep dus nog een tweede keer door Zele.
Wonderlijk is dat er zowel van de eerste als van de laatste kamp tussen Renard en Blanco beelden bestaan. De volledige kamp nog wel, met dank aan Oncle Louis, de oom van Jean-Marc. Die filmde alle profkampen van zijn neefje. De beeldkwaliteit van de laatste kamp is niet geweldig. Het gevolg van het feit dat er niet met ringlicht maar met zaallicht gebokst werd. Het vele kopiëren en overzetten hebben de kleuren verder doen verbleken, maar Renard bokst nog steeds in blauwe broek met witte streep en Blanco, toepasselijk, in witte broek met zwarte streep. De handschoenen waren rood, maar dat is nog nauwelijks te zien. Zes onces, bijzonder licht. Scheidsrechter is net als bij hun eerste ontmoeting Bob Logist, huidig voorzitter van de EBU en vicepresident van de WBC.

Jean-Marc Renard vs. André Blanco.

Blanco heeft griep gehad en verschijnt niet in topvorm in de ring. Waar hij in de eerste kamp tot en met de laatste ronde meestreed met Renard, kan hij nu alleen in de beginronden weerwerk bieden. Met zijn flitsende, korte linker laat hij wel zien dat hij iets in huis heeft, maar dat is lang niet voldoende om het onophoudelijke graafwerk van Renard af te stoppen. Ronde na ronde sloopt de Hoeienaar zijn opponent steen voor steen. In de achtste en laatste ronde gaat Blanco neer op een rechtse hoek. Niet tegen het canvas, de touwen verhinderen dat. Blanco is niet al te ver heen en kan verder. Al bij de volgende aanval wordt hij staande geteld. Het einde is nabij, maar de gong is sneller. In de blauwe hoek juicht Freddy De Kerpel, in de rode verzorgt Jef Van Driessche zijn geslagen bokser. Zonder veel plichtplegingen kondigt de speaker het resultaat af: “Ziehier dan de uitslag: overwinnaar op punten, vainqueur aux points: Renard!” Blanco erkent sportief zijn overwinnaar, Renard toont respect voor de prestatie van de verliezer. Terecht, want niemand zou meer ronden met Renard in de ring staan dan André Blanco. Niemand deed meer.

 

In vogelvlucht

Zele, 38 jaar, 8 maanden en 5 dagen later. Het nazomert. In vogelvlucht door de Zeelse boksgeschiedenis. Wie langs de Gentsesteenweg de vlasgemeente binnenrijdt, passeert ter hoogte van huisnummer 228 supermarkt Smatch.

Het Zelehof is supermarkt geworden.

Daar was vroeger “Het Zelehof”. Toneel van menig legendarisch gevecht, nu vervaagd in de dichte mist van de herinnering. Jean Vantorre, die in minder dan twee ronden afrekende met de veel jongere Griekse Luikenaar Jean Symos. Freddy De Kerpel, die nog voor de kamp begon een oorveeg kreeg van zigeuner Johnny Frankham, maar wel op punten won. Rudi Haeck, die achterstond tegen Roland Cazeaux, maar de Fransman in de tiende en laatste ronde knock-out sloeg. De welhaast sacrale stilte tijdens de eerste ronde tussen Aloïs Carmeliet en Joe Kimpuani, die in de derde ronde omsloeg in hel en verlies voor Wies. Clement Tshinza en zijn doofstomme tegenstander José Hernandez, die lieten zien wat boksen kan en zou moeten zijn en daarvoor spontaan een staande ovatie kregen. Geen speaker die erom vragen moest. Rudi Gauwe, zwaargewicht met een voorhamer, die vloerde maar zelf gevloerd werd door Tony Moore. Dave Williams, die tegen Rodolfo Sanchez niet kreeg waar hij recht op had, met een ware volksopstand tot gevolg. Andere tijden sport.
Winnaars en verliezers konden na afloop in café “De Nieuwe Bareel” bij Angèle Van Hecke terecht om er hun zege te vieren of hun nederlaag te verdrinken tot de nacht op het punt stond dag te worden. “De Nieuwe Bareel” heeft intussen allang plaats moeten ruimen voor nieuwbouw. Hun dorst lessen moeten winnaars en verliezers nu elders doen. Aan de overkant van de steenweg bijvoorbeeld, in “De Oude Bareel”. Als corona het toelaat.

Boxing Club Vantorre.

Verder richting centrum. Voor je het weet, ben je op de rechterkant de Groenlaan voorbij. Slechts een zijstraat van de Steenweg, maar o zo belangrijk voor het boksen in Zele. In de Groenlaan woonde Jean Vantorre, pugilist en friturist. Lang na zijn carrière bouwde hij zijn garage om tot een piepklein bokszaaltje. Toen de sporthallen te groot waren geworden, vonden tal van Zeelse boksers en boksliefhebbers een onderkomen bij Boxing Club Vantorre met Jean en Julien Van Damme, ook een ex-profbokser, als trainers. Niet zonder resultaat. Denken we maar aan de betreurde Davy Maes en Ignace Verleysen.

Boksclub Zele

In het verlengde van de Gentsesteenweg ligt de Kouterstraat. Café “Trapkes Op” bij Marino Roosendans. Toen Jean Vantorre er in 2014 mee ophield, vond Francis De Donder daar in het achterzaaltje een onderkomen voor Boksclub Zele. Niet verwonderlijk, want De Donder en Roosendans hadden jarenlang getraind bij Vantorre. Roosendans was schatbewaarder geweest bij BC Vantorre en werd voorzitter van de nieuwe club.

Boksteam Zele in sporthal VHVD.

Zoals dat wel eens gaat in het leven en in de bokssport, kwam van de ene club al snel een andere. Nog geen jaar later richtte Francis De Donder Boksteam Zele op. Die club vond onderdak enkele straten verder in sporthal VHVD, gelegen in de Lange Akker. Tot in 2018 herbergde deze sporthal het nationaal judocentrum, en TC Topspin, de tennisclub waarvoor ooit Sabine Appelmans speelde. Men speelt er nu ook padel, al is de afbraak nakend. Het was in die sporthal dat BC Kalken begin jaren ’90 probeerde een liefhebbersmeeting te organiseren, maar ze kwamen niet aan de toen verplichte 24 ronden en de meeting mocht in laatste instantie niet van start gaan.

Jean Vantorre, pugilist en friturist.

Zover zijn we echter nog niet. We bevinden ons nog steeds aan café “Trapkes Op”. Aan de overkant van de straat ligt het Julie Billiartplein. Veel parkeerplaatsen en op de hoek frituur “Het Nieuw Patatje”. Al enkele jaren nieuw, dus niet meer zo nieuw, maar het ging om een overname en dan komt het bijvoeglijk naamwoord “nieuw” al snel om de hoek loeren. De vorige eigenaar was bokser en had geen naam nodig. Hij was een naam op zich: in Zele ging men toen gewoon om friet bij Vantorre.

Sporthal De Zeven, waar de laatste officiële kamp op Zeelse bodem plaatsvond.

Achter de frituur ligt de Kouterkerk, gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Zeven Weeën, maar daar zijn we niets verloren. Het is achter de kerk dat we moeten zijn, in sporthal “De Zeven”. Het is daar dat op 14 januari 1983 voor het laatst officieel gebokst werd in Zele. Nu wacht een vriendelijke volleybaltrainster er geduldig op haar spelertjes. E-jeugd, waarbij nog niet zo nauw gekeken wordt naar de techniek. Het balkon waar BC Zele zijn laatste trainingszaal had, is afgesloten door een groot, groen zeildoek. Dat is nodig om pingpongballetjes tegen te houden, want nu heeft de plaatselijke tafeltennisclub er een onderkomen gevonden.

Het marktplein in het centrum van Zele, waar Sint-Ludgerus zijn kerk heeft en Thuur De Kegel zijn café had.

We trekken verder naar het centrum, waar op de Markt de Sint-Ludgeruskerk als een grote pepermolen boven Zele uittorent. U heeft het intussen begrepen: aan kerken en kapellen geen tekort bij de Kloddezakken. Uit die kerk werd in de vroege ochtend van vrijdag, 11 januari 2019 het schilderij “Heilige Familie” gestolen. Een doek waarvan de dief dacht dat het van de hand van Michelangelo was, maar experts durven er de Italiaanse meester niet van verdenken ooit zo’n slecht werk afgeleverd te hebben.
Op de markt was het café van Thuur De Kegel: café “De ring”. De Kegel was eind jaren ’40, begin jaren ’50 de eerste Zeelse profbokser. Beloftevol gestart, maar dan teruggevallen. Belangrijk was dat er aan zijn café een oefenzaaltje verbonden was, waar hij de Zeelse en andere jeugd uit de streek de beginselen van de edele bokskunst bijbracht. De Belgische kampioenen halfzwaar Willy Carmeliet en zwaar Lion Ven kwamen bij hem in de leer. Van het café is er nu geen spoor meer. Het zat ergens aan het begin van het marktplein, zo ongeveer waar nu de socialistische mutualiteit “Bond Moyson” en koffie- en foodbar “Basil” zijn.

Een andere deur, veertig jaar later. De boksclub is een residentie geworden.

Achter de Sint-Ludgeruskerk ligt de Kloosterstraat. Die maakt een scherpe bocht naar rechts zonder evenwel van naam te veranderen. Op de glazen deur van nummer 50 lezen we “Residentie Casa Nova”. Een verwijzing naar zaal “Nova” die daar stond tot ze plaats moest ruimen voor het appartementsgebouw. Was het daar dat Oostendenaar Karel Sys op zondagavond, 2 april 1944 een sparringkamp bokste tegen zijn stalgenoot Maurice Robensyn? Zo stond het toch aangekondigd in dagblad “Het Vlaamsche Land” van 2 april.

Of was het maar om volk naar de Nova te lokken? De naam van Karel Sys, Europees kampioen in het zwaargewicht, stond in die bewogen tijden alle dagen in de krant. Het enige dat we met zekerheid kunnen zeggen, is dat Sys op 30 april in het Sportpaleis van Antwerpen tegen Dorus Elten zijn laatste kamp onder Duitse bezetting bokste. Hij dwong de Nederlandse zwaargewichtkampioen tot opgave in de zesde ronde. Sys betaalde na afloop van de Tweede Wereldoorlog zwaar voor zijn “sportieve collaboratie”. Pas in de loop van 1951 zou hij weer toelating krijgen om in België te boksen. Een jaar later werd hij opnieuw Europees kampioen. Hij was toen net geen 38 jaar oud.

Of Sys en Robensyn daadwerkelijk een oefenpartijtje in Zele afwerkten, kunnen we niet met zekerheid zeggen. Dat er die dag gebokst werd in de “Nova”, staat wel vast. Dagblad “Vooruit” kondigde niet alleen het gala aan, maar gaf achteraf ook de uitkomst van de schaarse kampen die konden afgewerkt worden. Van een sparring tussen Sys en Robensyn werd echter met geen woord meer gerept. Het feit dat wel vermeld wordt dat er tussen de Gentenaars Kamiel en Louis Weustenraedt een mooie exhibitie plaatsvond, doet vermoeden dat er van een demo tussen Sys en Robensyn uiteindelijk niets in huis kwam.

Wie wel in zaal “Nova” bokste, was halfzwaar Thuur De Kegel. Als prof zelfs vier keer. Drie keer gewonnen, één nederlaag tegen Rik Van Kuyck uit Merksem. Een verloren gevecht dat boxrec.com onvermeld laat. Zijn laatste kamp op Zeelse bodem zit evenmin in de database. Gewonnen van de Poolse Limburger Henri Ratajezak door diskwalificatie. Op 22 februari 1950 was dat, de laatste overwinning van De Kegel. Wat volgde, waren niets dan nederlagen tot hij eind 1954 de handschoenen definitief aan de haak hing. De Kegel was badmeester van beroep en werd later nog een verwoed diepzeeduiker.

Boxing Club Zele anno 1975 in zaal “Nova”.

Jarenlang werd er niet meer gebokst in zaal “Nova”, maar in het voorjaar van 1973 vond het toen pas opgerichte Boxing Club Zele er onderdak. Het is daar dat de groten van toen trainden onder leiding van Jef Van Driessche. Vantorre, Carmeliet, Haeck, De Kerpel, Gauwe, Thsinza en Williams. Ze lieten er allemaal hun zweet en bloed en spuwden er in de emmers of er net naast. Tranen kwamen er niet aan te pas.

 

Klodde II

Op een boogscheut van waar ooit zaal “Nova” was, ligt nu de gloednieuwe sporthal “De Klodde”, waar Boksteam Zele op de eerste verdieping zijn prachtige trainingszaal heeft en in de grote hal op het gelijkvloers de middag voor recreanten organiseert.

Boksteam Zele in sporthal “De Klodde”.

De tribune zit goed vol, zeker tweehonderd toeschouwers. Zouden er daar behalve Jef Van Driessche, die we al eerder in dit stuk zijn tegengekomen, nog mensen van toentertijd tussen zitten? Plaatsen blijven bestaan, gebouwen gaan hun tijd mee, maar mensen? Blanco en Renard, de antagonisten in de allerlaatste kamp op Zeelse bodem, zijn er helaas al zeker niet meer bij. André kwam in 2000 om het leven bij een werkongeval en in 2008 hield Jean-Marc de wereld voor bekeken.

We zijn nog niet lang in de zaal of we botsen al op Franky De Kegel, familie van en nu hulptrainer bij BT Zele. Franky zou zelf gebokst hebben, als BC Zele halverwege de jaren ’80 niet was opgehouden te bestaan. Had een lange, harde linker en ook zijn rechter was onzacht.

Aan de ring zit Hans De Brauwer als timekeeper. Een onderschatte functie in de bokswereld. De man aan de bel, die waakt over de tijd, het hoogste goed. De tijd die een ronde duurt, de rust tussenin, de kamp in zijn geheel. Hans bokste zelf niet, maar trainde bij BC Zele in de jaren ’70 en maakte dus de gouden periode van toen van dichtbij mee.

Boksers van toen zien we echter niet meteen. Wel zien we jongens de kleuren van BT Zele verdedigen. Zijn zij de De Kegels van de toekomst? Zitten er vechters als Vantorre en Williams tussen? Punchers als Gauwe? Stylisten als Carmeliet? Parels als Tshinza? Flitst iemand zo snel als Haeck? Heeft er een de loden linker van De Kerpel? Veel te vroeg om daar al uitspraken over te doen. De weg is nog ontzettend lang, maar het begin mag er alvast zijn.

Het is al pauze geweest, de middag loopt op zijn einde, nog enkele demo’s te gaan. Een kamp met recreanten van rond of boven de honderd kilogram. In de rode hoek Malik Miche Mwamba van Boxing Gym 2800, uit Mechelen dus,  tegen Ayman Benali van Boxing Club Temse in de blauwe hoek. In die blauwe hoek zien we een trainer staan die ons bekend voorkomt. Zit daar niet verborgen onder een zwarte pet Mohammed Maalem? Die bokste tweemaal in “Het Zelehof”. Auteur van een klassieker tegen de gewezen Spaanse kampioen superpluim Isidoro Cabeza. Zette Cabeza drie keer neer en won na acht ronden op punten. Leek gelanceerd, maar liep dan bij zijn volgende optreden in Zele tegen een counter van Tanio II aan. Tanio II, Joaquin Garcia del Moral. Niet te verwarren met Tanio I, dat was Antonio Garcia del Moral.
Even beter kijken, het is inderdaad Mohammed Maalem. Nog steeds messcherp, kan zo terug de ring in, maar dat hoeft niet meer. Eureka! Er is dus wel degelijk een bokser die op Zeelse grond gekampt heeft, aanwezig. Een “touch gloves” tussen heden en verleden is een feit.

Facebook
Twitter
WhatsApp

Article de l'encadré de l'auteur

redactie werkgroep pers 2021

Alain Van Driessche - Christophe Neyts & Ibrahim Emsallak

Auteur - eindredactie & algemene coördinatie